Kennismaking met de shiba & herkomst
De shiba behoort tot de rasgroep van de oertypes. Het uiterlijk van de shiba gelijkt enigszins op dat van de akita inu, echter ziet een kenner duidelijk de verschillen tussen beide rassen. Een shiba kan normaliter goed overweg met kinderen en andere huisdieren. Oorspronkelijk werden ze gekweekt als jachthond.
Opgelet, bij de opvoeding van een shiba inu moet men zeer consequent zijn. Het is van uitermate belang steeds consequent blijft. Neen is én blijft neen! Zeer belangrijk is dat de hond weet wie de baas is. Laat niet met je voeten spelen, maar sta stevig in je schoenen!
De shiba is een zeer "sportieve" hond die heel wat beweging nodig heeft. Je kan hem perfect houden wanneer je op een appartement woont, maar gun de hond dan wel dagelijks een uitgebreide wandeling.
Shiba's hebben een brede schedel, kleine driehoekige ogen en dikke wangen. Ook moet de shiba "urajiro" in zijn vacht hebben. Dit is de witte aftekening aan de wangen, borst, onderkant staart en aan de binnenkant van de poten. De vacht van de shiba bestaat uit een ondervacht en een dekvacht. Wanneer de hond, tweemaal per jaar, zijn vacht verliest lijkt hij wel helemaal kaal.
De Shiba is een statige hond, heeft veel zelfvertrouwen en dat straalt er ook helemaal vanaf. Ze zijn heel nieuwsgierig, extreem trouw, lief, waaks en onafhankelijk. Shiba's blaffen zeer weinig, de enkele keren dat ze blaffen is het waarschijnlijk écht nodig (waaks). De Shiba is heel geschikt als huishond, ze houden van gezelschap en zijn ook heel goed met kinderen.
De Shiba kan enorm eigenwijs zijn! Zo is het moeilijk om ze buiten los te laten lopen, doordat ze zo dicht bij de natuur staan, kunnen ze zo achter iets aan gaan en luisteren dan helemaal niet meer. Van nature zijn shiba's jachthonden, dit jachtinstinct neemt in de buitenlucht vaak de overhand.
Herkomst
Zoals hierboven reeds vermeld komt de Shiba uit Japan en is het een zeer oud ras. De Shiba werd vroeger gebruikt voor de jacht op klein wild en vogels, maar ook als waakhond en gezelschapshond. Door de jaren is het ras steeds populairder geworden, mede door het formaat, zijn gedrag en vooral door hun mooie uiterlijk.
De Shiba komt met name uit de berggebieden van de eilanden van Japan, waar ze als wilde honden lang geleden terechtkwamen. Uit deze honden is de “Nippon Inu”ontstaan, deze wordt gezien als de voorouder van alle Japanse oertypes. De Japanners waren toen nog niet bezig met het fokken op aanleg en uiterlijk omdat jacht of herdershonden daar niet nodig waren, daardoor bleef het oude oertype in stand, de meeste waren al allround, jagers, wakers, vechters en slede honden, soms werden ze ook wel gegeten. De verschillen die zich ontwikkelde hadden te maken met de grootte en de veranderingen omwille van het klimaat. Op de noordelijke eilanden is het ’s winters heel koud, terwijl het in het zuiden heel warm kan zijn, dus was er veel verschil in de structuur van de vacht van de honden uit het noorden en het zuiden. Begin 1900 werden er verenigingen opgericht om op te komen voor de belangen van de Japanse rassen en om fok strategieën en raspunten vast te stellen. Reeds voor de tweede wereldoorlog waren de goede shiba’s verzameld en in de oorlog had men een aantal “ideale” shiba’s gefokt. Waar overigens aan het eind van de oorlog nog maar weinig van over was. Na de oorlog moest er een nieuwe fokzuivere shiba komen. In 1949 vond men in Toyama een zeer typische reu, genaamd Tako, deze kreeg nummer 1 in het nieuw opgerichte register voor de shiba inu. Hij was 36,5 cm groot en had de kleur rood. De liefhebbers zochten verder en verzamelden nog vijf andere honden die geschikt waren voor het fokprogramma en zijn zo begonnen met het fokken van de "nieuwe" shiba's. Tegenwoordig is de Shiba de populairste huishond in Japan. Er worden er ongeveer 1000 per jaar (met stamboom) geboren, in ons land zitten we nog niet eens op 5% van dit aantal.